de Montessori methode
“help mij het zelf te doen”
Deze opvoedingsmethode, die al meer dan honderd jaar stand houdt, is gebaseerd op wetenschappelijke observatie en heeft als doel kinderen te ondersteunen in hun welzijn en ontwikkeling.
Maria Montessori (1870-1952) studeerde af als een van de eerste vrouwelijke artsen in Italië en verdiepte zich verder in psychologie, antropologie & pedagogie. Vanuit de praktijk stelde ze zintuiglijk ontwikkelingsmateriaal samen dat de ontplooiing van een kind bevordert, zodat het kan groeien tot een gezonde, contente en veerkrachtige persoon.
Het uitgangspunt van deze methode is dat elk kindje geboren wordt met een potentieel (een gezonde set hersenen en lichaam) en dat het vanuit zichzelf gedreven wordt om alles uit zijn omgeving en zijn cultuur te leren kennen. Deze leergierigheid helpt hen om het beste uit zichzelf te halen.
Het creëren van een veilige, liefdevolle en voorbereide omgeving, die afgestemd is op de behoeften van je kind, is dus essentieel. Die behoeften veranderen constant naarmate je kind groeit. In een aangepaste setting kan het vrij bewegen, exploreren, ontdekken en herhalen om zo vaardigheden aan te leren en zijn wereld uit te breiden.
Door het gebruik van het zintuiglijk ontwikkelingsmateriaal en aanreiken van speelgoed, wordt het geprikkeld en leert het en kopieert het moeiteloos wat hem wordt getoond.
Als ouder of verzorgende begeleid je je kind doorheen alle aspecten van zijn evolutie, dit naar je eigen kennis en vermogen.
In het boek ‘The Absorbent Mind’ omschrijft Dokter Montessori het brein als een soort spons die alles uit zijn omgeving opneemt (met dit verschil dat het brein haast onverzadigbaar is en niet kan uitgewrongen worden). De eerste drie levensjaren gebruikt het kind zijn hersenen onbewust en ligt de focus op zichzelf, tot zes jaar absorbeert het intentioneel en wordt het zich meer bewust van zijn omgeving. Daarna evolueert het kinderbrein naar een brein dat redeneert.
Behalve het brein ontwikkelen zich ook andere aspecten van het kind: grove en fijne motoriek, emotionele, cognitieve en sociale vaardigheden, taal, etc. Deze evolueren elk op hun eigen ritme en door verbinding te maken met de hersenen.
Dokter Montessori definieerde verschillende gevoelige periodes waarin een kind een extra magische interesse heeft in iets en het aanleren van die vaardigheid vanzelf gaat.
Door het herhalen van activiteiten wordt de concentratieboog vergroot. Daarom is het belangrijk je baby de tijd te geven om naar iets te kijken, iets te grijpen of iets te verplaatsen en het kind niet uit zijn concentratie te halen als het voor de zoveelste keer dezelfde beweging of activiteit doet.
De eerste levensjaren gebruikt een kind zijn zintuigen om alles uit zijn omgeving te leren en te internaliseren. Van alle zintuigen is het gebruik van de handen essentieel; ze helpen functies in het brein te activeren. Daarom wordt specifiek gekozen materiaal aangeboden, niet alleen om de grip van de handen te verfijnen, maar ook ter bevordering van onder andere vaardigheden en zelfredzaamheid. Kleine en grote “succeservaringen” geven een kind een goed gevoel en positieve eigenwaarde.
Recent neurowetenschappelijk onderzoek bevestigt wat Dokter Montessori vanuit observatie meende te zien.
“Het menselijk wezen neemt zijn omgevingen waar door middel van zijn handen. Ze zijn de middelen van zijn intelligentie. Zijn handen zijn creatief, ze kunnen dingen produceren. De zintuiglijke organen en het coördinatievermogen ontwikkelen zich door middel van handmatige activiteiten,” Maria Montessori